Twee keer per jaar bevraagt het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) zijn sectorfederaties om de economische temperatuur op te meten. Op basis van die enquête (afgenomen in november) wordt de balans opgemaakt van de Belgische economische situatie.
- Uit de macro-economische cijfers van de eerste drie kwartalen van 2023 blijkt dat de Belgische economie beter heeft standgehouden dan kon worden verwacht in de nasleep van de hevigste inflatie-opstoot sinds de jaren ’70. Ook de bedrijfsinvesteringen kenden in die periode een verrassend sterke jaar-op-jaargroei van 8,5%.
- Uit onze enquête van november komt echter een minder gunstig beeld naar voren. Er zijn daarin beduidend meer sectoren die de activiteit in de voorbije zes maanden zagen achteruitgaan dan omgekeerd. En dat geldt ook voor de verwachtingen voor de komende zes maanden. Achter die resultaten schuilt de vaststelling dat de Belgische economie zich momenteel voortbeweegt op twee snelheden: een dienstensector die verder surft op een stevige post-COVID-19-inhaalvraag en een industriële sector (sterk vertegenwoordigd in onze enquête) die de productie en werkgelegenheid ziet achteruitboeren door een tanend concurrentievermogen als gevolg van sterk gestegen loon- en energiekosten.
Dienstensector onder stoom maskeert industriële recessie
De Belgische economie kende in het derde kwartaal een sneller dan verwachte kwartaalgroei: +0,5% ten opzichte van het tweede kwartaal. Daardoor versnelde de jaar-op-jaargroei van het Belgische bbp in het derde kwartaal opnieuw lichtjes tot 1,5%.
Die beter dan verwachte prestatie werd voornamelijk aangevuurd door een robuuste groei van de consumptie van de gezinnen. Die kon genieten van een stevige stijging van het reëel beschikbaar gezinsinkomen door de automatische loonindexering en een nog steeds gunstige situatie op de arbeidsmarkt. Daarbij was er ook nog sprake van een zekere post-COVID-19-inhaalvraag waarbij een aantal dienstensectoren zoals horeca, toerisme en evenementen het zeer goed deden. De dienstensectoren zouden in 2023 met meer dan 2,5% zijn gegroeid.
Daartegenover staat echter een industriële sector die het in sommige energie-intensieve segmenten (chemie, papier, glas, textiel) erg moeilijk heeft, een nieuwbouwsector die rake klappen krijgt door de gestegen rentevoeten en een handelssector die nog altijd slecht gewapend is om de concurrentiestrijd met e-commerce en grensaankopen aan te gaan.
Sinds september stapelen de ongunstige berichten over bouw, industrie en handel zich dan ook op: bedrijfssluitingen, een sterke toename van het aantal faillissementen, en een scherpe verslechtering van de NBB-conjunctuurindicator in die sectoren.
De resultaten van de novemberenquête bij onze sectorfederaties bevestigen die recente ongunstige tendens. 60% van onze sectoren geeft aan dat de activiteit nu lager ligt dan zes maanden geleden en ook voor de komende zes maanden zien meer sectoren (28%) een verdere achteruitgang dan een verbetering (11%).
Tekenend voor het uiteenlopend conjunctuurverloop in onze economie is dat geen enkele industriële sector een verbetering verwacht en geen enkele dienstensector een verslechtering.
We zien de Belgische en de Europese industrie worstelen met een structurele verslechtering van haar competitiviteit. De volledige Europese industrie heeft immers te lijden onder prijzen voor gas en elektriciteit die, ondanks de recente daling, nog steeds vier tot vijf keer hoger liggen dan in de VS of Azië. Specifiek voor de Belgische industrie komt daar nog een toename van de loonkostenhandicap ten opzichte van de drie buurlanden met 4 à 5 procentpunten in de voorbije twee jaar bovenop. – Edward Roosens, Chief economist bij het VBO
Sombere vooruitzichten voor werkgelegenheid
De grootste verandering in de antwoorden op onze enquête tekent zich af op het vlak van de tewerkstelling. Daar waar er in mei nog ongeveer evenveel sectoren waren die een stijging van de werkgelegenheid verwachtten als sectoren die een daling verwachtten (resp. 22% en 28%), sloeg dat in november sterk door in de dalende richting (resp. 6% en 41%).
Een aantal antwoorden zijn ook opmerkelijk. Zo zag de ICT-sector in de voorbije zes maanden voor het eerst in tien jaar een daling van de werkgelegenheid, niet toevallig na een loonindexering met 11,08% in PC 200 in januari 2023. Die versomberde vooruitzichten voor de werkgelegenheid duiden erop dat de vertragende economie en de sterk gestegen loonkosten de bedrijven er nu toch stilaan toe aanzetten hun personeelsbestand te reduceren, bijvoorbeeld door niet langer iedereen die vertrekt, te vervangen.
Bedrijven investeren voor weerbaarheid in de toekomst
De bedrijfsinvesteringen kenden in 2023 een verrassend sterke groei (+8,5%). Uit de enquête blijkt dat bedrijven in het licht van de sterk gestegen loonkosten opnieuw wat meer investeren in arbeidsbesparende automatisering. Maar daarnaast werd de investeringsdynamiek vooral gestuwd door investeringen in innovatie, vergroening en digitalisering
Beleidsaanbevelingen
Aangezien 2024 in het teken zal staan van de verkiezingen heeft het VBO enkele beleidsaanbevelingen voor de nieuwe beleidsploeg. Tijdens de nieuwe legislatuur zal namelijk werk moeten worden gemaakt van een ‘pact tot herstel van de Belgische competitiviteit’. De belangrijkste componenten daarvan zijn:
- de verdere correcte toepassing van de loonnormwet en een hervorming van het indexeringsmechanisme (of idealiter de schrapping van beide);
- een substantiële en structurele verlaging van de lasten op arbeid;
- het behoud van de fiscale stimuli voor O&O en innovatie;
- een vermindering van de administratieve lasten voor de bedrijven;
- een echt aanmoedigend beleid rond loopbaanlang leren;
- een versoepeling van de arbeidswetgeving (bv. rond avondwerk).
De volgende regering zal de moeilijke taak krijgen om zowel de bloedrode overheidsfinanciën te saneren, de Belgische industrie uit het slop te trekken en de werkgelegenheid niet te laten afglijden. Het slagen van elk van die drie factoren is met elkaar verbonden, willen we blijven evolueren richting een begrotingstekort van minder dan 3%, een werkzaamheidsgraad van 80% en een duurzaam economisch weefsel. Laat ons dus snel werk maken van een daadkrachtig en doeltreffend herstelpact dat de competitiviteit van onze bedrijven en de welvaart in ons land ten goede komt. – Pieter Timmermans, CEO van het VBO
Bron: VBO