De afgelopen maand verschenen verschillende commentaren, waarbij gewag gemaakt werd van een faillissementsgolf die door de Brusselse horeca waart.
Met titels als ‘Faillissementsgolf teistert Brusselse horeca’ werd verwezen naar het effect van de recente aanslagen én de invoering van de voetgangerszone.
Toch leidt dit (nog) niet naar een substantiële verhoging van het aantal faillissementen. Integendeel: in vergelijking met april 2015 tellen we met betrekking tot de Brusselse rechtbanken zelfs 57 faillissementen minder. Wat de horeca betreft werden er in Brussel in april 2015 21 faillissementen uitgesproken. In april 2016 waren dat er 29.
Maken we de vergelijking op basis van de eerste vier maanden van dit jaar, dan slikte de Brusselse horeca van januari tot april 2015 118 faillissementsuitspraken. Voor dezelfde periode in 2016 tellen we 124 uitspraken (+0,5%). Er is dus op dit ogenblik, in absolute cijfers, nauwelijks sprake van een verhoogd aantal faillissementen.
Aandeel faillissementen in de horeca stijgt
Het verschil zit hem echter in de verhouding van het aantal faillissementen binnen de horeca tegenover het totaal aantal faillissementen. Over de eerste vier maanden van 2016 stond de Belgische horeca in voor 21% van alle faillissementsuitspraken. Dit is een duidelijk stijgende tendens na de 17% in 2014 en de 17,6%, in 2015.
Binnen Brussel Hoofdstad was het aandeel aan horecazaken dat over de kop ging, vergeleken met het totaal, eerder beperkt. In 2014 bedroeg dit slechts 14,9%, terwijl dit een jaar later lichtjes steeg naar 15,2%. Voor de eerste maanden van dit jaar zien we echter een vrij plotse opstoot naar 23,1%. Bijna een kwart van alle Brusselse faillissementen situeert zich dus in de horeca. De toename van het aandeel aan horecafaillissementen stellen we in de drie regio’s vast. Wellicht kan dit gelinkt worden aan de invoering van de witte kassa, maar Brussel maakt wel de grootste sprong. Hier is dus meer aan de hand…
Horeca Brussel: een structureel gegeven
De horecacrisis in Brussel enkel toewijzen aan de aanslagen en de voetgangerszone is iets te kort door de bocht. Een recente gezondheidsanalyse (op basis van de Graydon multiscore) toonde aan dat binnen de horecabedrijven, en dit in vergelijking met de totale Belgische bedrijvenpopulatie, een belangrijke kern bestaat van ongezonde bedrijven. België telde in maart 86.706 horecabedrijven. Hiervan identificeerden we er:
- 9.700 met een bijzonder sterk falingsrisico (11,18% van de totale horecapopulatie)
- 7.460 met een hoog risico (8,6% van de totale horecapopulatie)
- 10.912 met een bescheiden tot hoog risico (12,58% van de totale horecapopulatie)
Daartegenover staan 58.634 horecabedrijven (67,62%) genoteerd met een bescheiden tot onbestaand faillissementsrisico. In het licht van de reputatie die de horeca als ‘moeilijke’ sector heeft, is het dus belangrijk te stellen dat ook binnen deze sector ruim twee op drie bedrijven het uitstekend doet. In Hoofdstad Brussel liggen de verhoudingen duidelijk anders. Van de 11.791 horecazaken tellen we er:
- 2.577 (21,85%) met een bijzonder sterk falingsrisico
- 1.421 met een hoog risico (12,05%)
- 1.918 (16,26%) met een bescheiden tot hoog risico.
Daartegenover staan 5.875 horecabedrijven (49,82%) genoteerd met een bescheiden tot onbestaand faillissementsrisico.
Horeca Brussel niet schokbestendig
De horecapopulatie in het Brusselse bevat dus, in vergelijking met de totale Belgische horecapopulatie, bijna dubbel zo veel ondernemingen met fundamentele problemen (21,85% versus 11,18%). Die problemen zijn niet nieuw en veeleer diepgaand en structureel van aard zijn. Dergelijke bedrijven zijn niet schokbestendig. Ze zijn zelfs niet in staat tijdelijke schommelingen op te vangen, omdat ze geen reserves hebben. Voor dergelijke bedrijven geldt dat kleine wijzigingen, zelfs met beperkte en met langdurige effecten van bijvoorbeeld aanslagen, vrij snel kunnen leiden tot het al dan niet gedwongen neerleggen van de boeken.
De uitgesproken problematiek van de Brusselse horeca aanpakken is dus niet enkel een kwestie van aanslagen vermijden, tunnels restaureren of voetgangerszones uitbreiden. We moeten beseffen dat er in Brussel, meer dan elders, zaken zijn die al langer structureel aan de grond zitten. In eerste instantie moeten we mikken op een grondige begeleiding van die zaken en hen de principes leren van gezond beheer.
Bron: Graydon Blog