Vrouwen vertegenwoordigen 35,5 % van de zelfstandige ondernemers en helpers in België, en hun aantal groeit elk jaar sneller dan dat van mannen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van de FOD Economie. Ondanks een daling van het aantal door vrouwelijke ondernemers opgestarte bedrijven in 2022, wordt de kloof tussen de participatie van vrouwen en mannen in het ondernemerschap in ons land jaar na jaar kleiner. De participatiegraad van Belgische vrouwen tussen 18 en 64 jaar in het ondernemerschap steeg zelfs opnieuw in 2022.
In België is 35,5 % van de zelfstandigen een vrouw. Vrouwen zijn dus nog steeds minder vaak zelfstandige. Bovendien runnen ze nog te dikwijls kleinere bedrijven met minder werknemers dan hun mannelijke collega’s en zijn ze minder vaak bedrijfsleider.
Inhaalbeweging aan de gang
De cijfers voor vrouwelijk ondernemerschap evolueren evenwel in de goede richting. Al enkele jaren groeit het aantal vrouwelijke zelfstandigen verhoudingsgewijs sneller dan het aantal mannen. De genderkloof in het Belgische ondernemerschap wordt geleidelijk gedicht. Terwijl vrouwen in 2007 slechts 33,4 % van de zelfstandigen in België uitmaakten, is dat cijfer nu gestegen tot 35,5 %. Tegenover 2021 waren er in 2022 10.947 meer zelfstandige en meewerkende vrouwen. In 2022 steeg het aantal vrouwelijke zelfstandigen met 2,5 % terwijl het aantal mannelijke zelfstandigen steeg met 2 %.
Die inhaalbeweging zou zich moeten voortzetten, omdat vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpers) een iets jonger profiel hebben dan mannelijke zelfstandigen. 12,4 % van hen is jonger dan 30 en 23,6 % is tussen de 30 en 40 jaar (tegenover respectievelijk 11 % en 21,5 % bij mannen). Bijna 85 % van de zelfstandig werkzame vrouwen is jonger dan 60. Bij mannen is dat 80 %.
De trend is minder gunstig als het gaat om startende ondernemers. 37,5 % van de zelfstandige activiteiten werd in 2022 door vrouwen gestart, wat neerkomt op een totaal van 46.504 vrouwelijke starters, een daling ten opzichte van 2021. De daling van het aantal starters is proportioneel groter bij vrouwen (-5,3 %) dan bij mannen (-1,7 %). De opwaartse trend sinds 2013, die in 2021 na de afname in 2020 hervatte, lijkt zich dus nog niet volledig te hebben gestabiliseerd. Die trend in 2022 kan gedeeltelijk worden verklaard door de verslechtering van het economische klimaat als gevolg van aanbodschokken tegen de achtergrond van geopolitieke onrust.
De ondernemerschapsgraad van Belgische vrouwen tussen 18 en 64 jaar steeg, na een inkrimping in 2021, opnieuw in 2022. Iets meer dan één op de tien vrouwen tussen 18 en 64 jaar in België was zelfstandige in 2022 (10,6 %). Dat betekent een stijging met 1,7 procentpunt ten opzichte van 2021.
In de vrije beroepen (42,7 % van alle vrouwelijke zelfstandigen) en de handel (27,4 % van alle vrouwelijke zelfstandigen) zijn het grootste aantal vrouwelijke ondernemers te vinden. Maar het aantal mannelijke zelfstandigen in die sectoren (vrije beroepen 46,2 % (V) tegenover 53,8 % (M), handel 36,1 % (V) tegenover 63,9 % (M)) blijft echter veel hoger. De dienstensector is de enige sector waar er meer vrouwelijke zelfstandigen (57,9 %) dan mannen (42,1 %) zijn. Met een vrouwelijke vertegenwoordiging van slechts 16,4 % is de verhouding tussen mannen en vrouwen in de industriesector het meest onevenwichtig.
In 2022 waren 178.754 zelfstandige bestuurders vrouwen, wat neerkomt op ongeveer 40 % van alle zelfstandigen, tegenover 55,6 % voor de mannelijke bestuurders. Meer dan een kwart (28,4 %) van alle bestuurders waren vrouwen.
België loopt voorop
Het percentage vrouwelijke ondernemers in België is veel lager dan dat van mannen. Maar het cijfer ligt nog steeds hoger dan dat van onze buurlanden Frankrijk, Luxemburg en Duitsland, en ligt zelfs boven het gemiddelde van de 27 lidstaten van de Europese Unie. België staat op de 6e plaats in Europa. Belgische zelfstandig werkzame vrouwen hebben echter minder vaak dan hun mannelijke collega’s werknemers in loondienst. Op Europees niveau tekent zich een soortgelijke trend af.
Bron: FOD Economie