“De belangstelling voor sociaal verantwoord incasseren loopt parallel met een maatschappelijke belangstelling voor duurzaamheid. Zorg dragen voor de consument past in dat streven. Het gaat erom zwakke personen zoveel mogelijk te vrijwaren en te vermijden dat zij onnodig slachtoffer worden. Binnen de ESG-systematiek (environment, social, governance) past dit volledig in het sociale luik. Grote beursgenoteerde bedrijven moeten hierover nu al rapporteren. Straks geldt dat ook voor de kleinere organisaties”, zegt Guy Colpaert, MD Intrum Benelux.
“Tegelijk zien financiële instellingen dat de toezichthouders hen beoordelen op hun ESG-prestaties. Dat gebeurt in het kader van hun kredietverlening en de financieringsportefeuille. De bank wil daarom weten of het bedrijf waaraan ze leent wel duurzaam is. Op die manier wordt de dienstverlening rond het innen van facturen betrokken in die tendens. Op het einde van de rit is het wel de primaire schuldeiser – het bedrijf dat de goederen of diensten verkoopt en de factuur uitschrijft – die de centrale rol op zich neemt. Dat besef begint nu pas goed door te dringen. Als die bedrijven ook echt ingrijpen en de rest van de keten aansturen, is dat meteen de makkelijkste en meest ingrijpende manier van werken.”
Strengere regelgeving in Europa en België
Op Europees niveau is er veel te doen over strengere regels voor consumentenkrediet verbonden aan e-commerce. “Nu is het nog heel makkelijk om consumenten toe te laten niet meteen te betalen, via systemen als buy now pay later. Daar komt allicht verandering in. De nieuwe voorstellen willen zo’n systemen gelijkschakelen aan een kredietverstrekking door een financiële instelling, met alle administratie en complianceverplichting van dien. Geen wonder dat partijen als marktleider Klarna zich hiertegen achter de schermen krachtig verzetten.”
Ook in België is nog maar net een nieuwe wet goedgekeurd, maar werkt het parlement al aan nieuwe regels rond de gerechtelijke incasso. “Dat is ook logisch. Iedereen weet dat de maatregelen in het kader van een minnelijke schikking bij laattijdig betaalde facturen heel redelijk zijn. Zolang het gerecht er niet bij betrokken is, kunnen de kosten niet aanzienlijk verhogen. Een vermenigvuldiging van het factuurbedrag zoals in de pers beschreven (20 euro wordt 2.000 euro) kan niet in een minnelijk traject”, zegt Guy Colpaert.
Maak de analyse
Hij pleit ervoor dat bedrijven – met name de cfo’s en financieel directeurs – goed analyseren wat er gebeurt met hun facturen die in het traject van de gerechtelijke incasso belanden.
“Over hoeveel facturen gaat het? Hoeveel geld vertegenwoordigen ze? Wat zijn de totale kosten die bovenop het initiële factuurbedrag komen? Wat is het uiteindelijk resultaat: welke facturen blijven ook dan niet betaald? Vaak weten primaire schuldeisers dat niet. Heel wat bedrijven hebben dat proces trouwens uitbesteed aan partijen uit de ‘schuldindustrie’. Op die manier hoeven ze zich niet bezig te houden met de details. Het is ook een manier om de kosten van het invorderen te beperken en de cashflow zoveel mogelijk te optimaliseren. Wat die dienstverleners nog doen met de facturen en hoe hoog de kosten voor de schuldenaar nog oplopen, is niet geweten. Het is het deel van de ijsberg dat onder water zit. In het kader van de duurzaamheidsrapportering en in de strategische optie van het bedrijf om sociaal verantwoord te incasseren, is transparantie hierover erg belangrijk”, benadrukt Guy Colpaert.
Het valt op dat nogal wat overheden en instanties zoals ziekenhuizen het invorderen vaak uitbesteden, en wel aan de partij die de laagste kost aanrekent. “Dat betekent haast automatisch dat die partijen heel agressief uit de hoek komen en de schuldenaren snel onder druk zetten met een dwingende communicatie. Dat hoeft niet zo te zijn. Er zijn bijvoorbeeld ook heel sociaal bewuste deurwaarders. Deze functie is ook wettelijk vastgelegd. De wet geeft de deurwaarder heel wat macht om dwingend in te grijpen.”
Risico voor het bedrijf
Volgens Guy Colpaert is hieraan ook een risico verbonden voor de bedrijven zelf. In het kader van het risicomanagement – waarvoor gewoonlijk de cfo verantwoordelijk is – moet het bedrijf er zich bewust van zijn dat de gerechtelijke kosten van bijvoorbeeld de deurwaarder ook ten laste kunnen vallen van het bedrijf.
“Organisaties gaan er vaak vanuit dat deurwaarders die kosten volledig verhalen op de schuldenaars. Meestal is dat ook zo. Als de consument aan het einde van de rit niet betaalt (of niet kan betalen), dan moet de opdrachtgever het geld alsnog ophoesten. Het is een juridische kost en die moet volledig betaald worden. Een korting is niet toegestaan. Deurwaarders verrekenen die kosten vaak zelf met de inkomsten van de schuldenaars die wel nog betalen. Zij zijn gebaat bij een doorlopende samenwerking. Als een bedrijf de samenwerking zou stoppen, dan moet de deurwaarder de lopende dossiers toch afrekenen. Dat kan om veel geld gaan. Intrum organiseert dit najaar een reeks opleidingen en seminaries om cfo’s meer inzicht in deze aspecten te verschaffen.”