Algemeen wordt aangenomen dat de inflatie in de meeste grote economieën zijn hoogtepunt heeft bereikt en dat er waarschijnlijk renteverlagingen zullen volgen. Kortom, de economische vooruitzichten verbeteren, zij het slechts geleidelijk.
Aan deze voorzichtig optimistische kijk kleeft echter één belangrijk neerwaarts risico. De prijs van ruwe Brent-olie, de internationale benchmark, is gedurende het grootste deel van het jaar gestegen en piekte boven USD 90 per vat. Zwakkere economische cijfers, vooral uit de VS, hebben eind april gezorgd voor een lagere olieprijs van rond de USD 85. Nu de olievoorraden slinken, verwachten we echter dat de opwaartse trend zal worden hervat.
Hoewel dit nog steeds ver onder het niveau van 2022 ligt, toen de prijs de grens van USD 100 doorbrak en bleef stijgen, voedt de huidige opwaartse trend de vrees dat het recente economische herstel in de kiem kan worden gesmoord. Dat zou op zijn beurt gevolgen hebben voor consumenten, bedrijven en – in een belangrijke verkiezingscyclus – zittende politici.
2024: een nieuw oliejaar
De olieprijs is vanaf begin 2024 tot half april gestaag gestegen door het verder oplopen van geopolitieke spanningen die al hoog waren. Oekraïne gebruikt drone-aanvallen om olieraffinaderijen diep op Russisch grondgebied te raken. Na de eerste directe aanval van Iran op Israël en de bijbehorende Israëlische tegenaanval op Iraans grondgebied, groeit de vrees dat de oorlog in Gaza kan escaleren in een breder regionaal conflict.
Op dit moment lijkt Iran het belang van de laatste aanval te bagatelliseren, maar als de situatie uit de hand loopt, kan de olieprijs stevig omhooggaan.
De angst voor een onderbreking van de bevoorrading wordt aangewakkerd door productieverlagingen. OPEC+, de Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) en haar bondgenoten, is overeengekomen om een productieverlaging van ongeveer 2,2 miljoen vaten per dag te verlengen tot ten minste eind juni. Dit ondanks dat Rusland en Irak – twee OPEC+ leden – moeite hebben om zich aan de afspraken te houden.
Terwijl de druk aan de aanbodzijde toeneemt, zal de vraag naar olie dit jaar opnieuw een recordhoogte bereiken. De veerkracht van de Amerikaanse economie en de toenemende activiteit in opkomende en ontwikkelende economieën zullen de groei van de vraag aanjagen. De Chinese vraag zal hoog blijven, maar de groei neemt af nu het momentum
van heropening na de coronalockdowns in 2023 afneemt. Op het noordelijk halfrond zal het autogebruik waarschijnlijk stijgen nu het lente- en zomerseizoen aanbreekt en veel mensen met de auto op vakantie gaan, waardoor de druk op het olieaanbod zal toenemen.
De impact van dure olie op industriële sectoren
Minder aanbod en meer vraag zijn natuurlijk een recept voor inflatie. Fabrikanten, petrochemische bedrijven, plasticproducenten, boeren, voedselverwerkers en detailhandelaren, transportbedrijven en toeleveringsbedrijven zijn meer geld kwijt aan brandstof, smeermiddelen en componenten op oliebasis. Deze kosten moeten worden geabsorbeerd – waardoor de winst daalt – of worden doorberekend aan de consument in de vorm van hogere prijzen.
De stijgende olieprijs heeft ook directe gevolgen voor consumenten door hogere benzine- en brandstofkosten. En met elke stijging van 1% in de olieprijs stijgen de prijzen van voedingsmiddelen met 0,2%, volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
Stijgende olieprijzen ondermijnen de toch al lage marges in de voedingssector, waarbij de detailhandel in voedingsmiddelen waarschijnlijk het hardst wordt getroffen. Consumenten in Azië-Pacific zijn bijvoorbeeld extreem prijsgevoelig; hier zal de waardeketen het grootste deel van de extra kosten als gevolg van de olieprijsinflatie moeten absorberen.
Globaal gezien is het onwaarschijnlijk dat dit op korte termijn het kredietrisico in de sector aanzienlijk zal verhogen – daarvoor is voedsel te fundamenteel – maar een combinatie van krappere marges en hogere prijzen zal bedrijven in de hele waardeketen onder druk zetten.
Sommige sectoren en bedrijven gaan beter om met de volatiliteit van de olieprijs dan andere. In de VS voelen transportbedrijven als een van de eersten de gevolgen van een stijgende olieprijs. Kleinere en meer regionale bedrijven zullen het hardst worden getroffen, maar grotere concurrenten kunnen zich waarschijnlijk sneller aanpassen. Als de olieprijs voor langere tijd hoog blijft, zullen de kosten doorwerken in de waardeketen en andere sectoren beïnvloeden.
Europese transportbedrijven kunnen na de schok van 2022 wellicht beter omgaan met dehogere kosten van olie. De inval van Rusland in Oekraïne veroorzaakte een stijging van de brandstofkosten en transportbedrijven reageerden daarop door opnieuw met klanten te onderhandelen over dieselclausules. Ze kunnen nu vaker aanpassingen doorvoeren, wat betekent dat ze prijsstijgingen sneller kunnen doorberekenen.
De chemische industrie heeft de neiging om olieprijsstijgingen vrij goed te absorberen, waarbij petrochemische bedrijven prijsstijgingen snel doorberekenen aan waardeketens en eindklanten. In het kunststofsegment kunnen de inkomsten dalen, maar de meeste bedrijven kunnen dat aan zonder dat het kredietrisico verslechtert.
Wereldhandel kan nieuwe klap krijgen
De stijgende olieprijs vormt een duidelijk risico voor de wereldhandel. Hoe meer het kost om goederen over continenten en tijdzones te vervoeren, hoe minder dat gebeurt. De handel over zee heeft al te lijden onder de aanvallen van Houthi-rebellen op de scheepvaart in de Rode Zee. In sommige gevallen worden schepen omgeleid rond Kaap de Goede Hoop, waardoor trajecten duizenden kilometers langer zijn en de kosten stijgen.
De hogere olieprijs is een ander probleem waar internationale bedrijven niet op zitten te wachten. De Wereldhandelsorganisatie (WTO) is nog steeds relatief optimistisch en voorspelt een groei van de wereldhandel van 2,6% in 2024. Maar de organisatie heeft gewaarschuwd dat geopolitieke spanningen een aanzienlijk risico vormen voor de vooruitzichten.
Inflatiedruk leidt tot politieke spanning
Wanneer stijgende prijzen zorgen voor problemen bij consumenten en bedrijven, zorgen ze ook voor problemen bij politici. Wereldwijd zullen er in 2024 meer kiezers naar de stembus gaan dan ooit tevoren. Na een lange periode van economische stagnatie zijn ze op zoek naar tekenen van opleving.
Als de stijgende olieprijs de neerwaartse trend van de inflatie omkeert en dat er op zijn beurt voor zorgt dat centrale banken hun renteverlagingen schrappen, kunnen zittende regeringen daarvoor de prijs betalen. Nergens is dat meer waar dan in de VS. Uit onderzoek van Oxford Economics blijkt dat de stijging van de olieprijs met USD 15 per vat sinds het begin van het jaar slechts een paar tienden zal schelen in de reële bbp-groei op jaarbasis, waardoor dit politiek gezien waarschijnlijk weinig effect zal hebben.
Maar de echte problemen ontstaan als de prijs USD 100 per vat bereikt of overschrijdt. Als dat gebeurt, neemt de kans dat de Federal Reserve de rente langer hoog houdt geleidelijk toe, met grote gevolgen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november.
“De Federal Reserve kijkt over het algemeen voorbij de schommelingen in de brandstofprijzen,” zegt Dana Bodnar, econoom bij Atradius, “maar hoe langer de prijzen omhoog kruipen, hoe meer ze doorwerken in de transportkosten. Dit maakt het moeilijker om de hardnekkige kerninflatie terug te brengen naar de doelstelling van 2%, waarvoor hogere rentetarieven nodig zijn.”
Over de hele wereld verwachten kiezers en analisten dat de rente vanaf halverwege dit jaar zal gaan dalen. Dat kan nog steeds gebeuren, maar als het inflatiebeeld volatieler wordt, kunnen centrale bankiers besluiten om het zekere voor het onzekere te nemen.
Kan de olieprijsstijging tijdelijk zijn?
Toch is er op dit moment weinig zeker. Het recente verlies aan momentum van de
olieprijsstijging als reactie op de angst van beleggers voor hogere rentetarieven in de VS, ’s werelds grootste olieconsument, toont dit aan. De olievoorraden en -productie lijken echter nog steeds sneller te dalen dan de vraag, waardoor de kans op verdere opwaartse prijsschokken toeneemt.
Maar wat de uiteindelijke uitkomst ook is, de stijgende olieprijs van de eerste maanden van 2024 doet de alarmbellen rinkelen. Voorspellers die begin 2024 nog vertrouwen hadden in een langzame maar gestage economische vooruitgang, zijn nu minder zeker. Geopolitieke spanningen, een stijgende vraag en de politiek van de olieproductie hebben opnieuw voor onzekerheid in de wereldeconomie gezorgd.
Bron: Atradius