Waarvoor dient een onderpand?
Met een onderpand kan een onderneming financiële mogelijkheden scheppen door garanties te bieden aan de kredietverstrekker (vaak financiële instellingen). Om hun leningen veilig te stellen, zorgen die schuldeisers dus voor zekerheid in de vorm van garanties, die onroerend (hypotheek) of roerend (onderpand) kunnen zijn. Roerende garanties waren tot nu toe soms echter nogal dwingend.
Vernieuwing: onderpand zonder buitenbezitstelling
Een onderpand impliceerde altijd een buitenbezitstelling van het voorwerp dat aan de basis lag van de waarborg. Deze buitenbezitstelling bracht in feite een nadeel met zich mee voor de schuldenaar, die dat goed daardoor niet meer kon gebruiken (bijvoorbeeld een machine nodig voor de productie, een voertuig …). Een uitzondering op deze voorwaarde van buitenbezitstelling was het onderpand op een handelsonderneming. Zo’n onderpand stond de schuldenaar toe gebruik te blijven maken van het in waarborg gegeven voorwerp, waarbij het dus niet moest worden overgedragen aan de pandhouder. Toch gold deze uitzondering alleen voor financiële instellingen en het onderpand mocht slechts rusten op 50% van de voorraden van de schuldplichtige vennootschap.
De nieuwe wet op de zakelijke zekerheden van 11 juli 2013 (de zogenaamde “Pandwet”), van kracht sinds 1 januari 2018, wijzigt die traditionele opvatting van het pandrecht. Ze voert een pand zonder buitenbezitstelling in, wat betekent dat de schuldenaar een roerend goed in onderpand kan geven zonder zichzelf ervan te onteigenen en te moeten stoppen met het gebruik van dat goed. Bovendien breidt de nieuwe wet het toepassingsgebied van dit onderpand uit, aangezien het nu openstaat voor iedereen (en niet meer uitsluitend voor financiële instellingen). Een andere wijziging staat ook toe dat iemand zijn volledige voorraad in onderpand geeft en in plaats van slechts 50% zoals vroeger. Die vernieuwing verhoogt dus onrechtstreeks het financieringsvermogen en de productiecapaciteit van vennootschappen.
Registratie van goederen onderworpen aan een onderpand
Het risico van dit nieuwe stelsel is dat men een goed aankoopt zonder te weten of het goed in kwestie onderworpen is aan een pandrecht om een lening te verzekeren (we vinden hier hetzelfde beschermingsmechanisme terug als in het beding van eigendomsvoorbehoud). Om dit soort situaties te vermijden, heeft de wetgever een registratiesysteem voorzien voor goederen onderworpen aan een pandrecht. Zo kan een derde die een goed wil kopen het Nationaal pandregister raadplegen (momenteel nog niet beschikbaar). Toch zal niet iedereen die controle moeten uitvoeren.
In het kader van een privéaankoop zal de consument niet onderworpen zijn aan dit pandrecht (noch aan het beding van eigendomsvoorbehoud). Op dezelfde wijze zal een leverancier zijn pandrecht of het beding van eigendomsvoorbehoud in principe niet kunnen toepassen in het kader van gebruikelijke leveringen (“normale aankopen”). Deze controle zal daarentegen wel essentieel zijn wanneer bijvoorbeeld een vennootschap een goed verkoopt dat zij voordien gebruikt heeft (machine, voertuig …).
De registratie van een onderpand is onderworpen aan verschillende modaliteiten die opgenomen zijn in het koninklijk besluit van 14/09/2017. Voor de toegang tot het Register zijn bijvoorbeeld een identiteitskaart en een elektronische kaartlezer nodig. Voor een overzicht van de verschillende pandhouders en van de bedragen van de schuldvorderingen die lopen tegen een pandgevende schuldenaar, zal men verschillende gegevens moeten verstrekken over die pandgever (ondernemingsnummer, rechtsvorm, hoofdkantoor …) enz.
Opgelet, dit Nationaal Pandregister zal niet gratis zijn. Voor een registratie, wijziging of verwijdering van een onderpand geldt een heffing van € 8 tot € 500. Anderzijds zal het raadplegen van het register € 5 kosten. Opgelet, raadplegingen van het register gebeuren niet anoniem. De pandgever zal zelf kunnen controleren wie in de loop van de laatste zes maanden zijn gegevens heeft opgevraagd.
Bron: TCM Belgium