Vanaf 9 augustus 2018 is de wet van 19 juli 2018 betreffende betalingsdiensten van kracht. Zij bevat enkele belangrijke nieuwe bepalingen ter bescherming van de consument, die gebruikmaakt van betalingsdiensten.
Verbod om kosten aan te rekenen voor het gebruik van een betalingsinstrument
Verbod voor de handelaar om aan de consument kosten aan te rekenen bij het betalen, zowel online als in de winkel, met om het even welke betaalkaart. Daarnaast mag de handelaar ook geen kosten aanrekenen voor het betalen met een domiciliëring of overschrijving in de SEPA-zone (Europese Unie en enkele andere Europese landen zoals IJsland, Noorwegen en Zwitserland).
Het bedrag ten laste van de consument bij verlies of diefstal van de bankkaart vermindert van 150 naar 50 euro
In geval van verlies of diefstal van de kaart is het bedrag dat ten laste is van de consument tot op het moment van de aangifte van 150 euro herleid tot 50 euro, met uitzondering van de gevallen van grove nalatigheid en fraude door de consument zelf.
Striktere regels voor beveiligde betalingen met “sterke cliëntenauthenticatie”
Invoering van strengere beveiligingsvoorschriften voor de meeste elektronische betalingen met “sterke cliëntenauthenticatie” en de bescherming van de financiële gegevens van consumenten. Deze voorschriften hebben tot doel de veilige authenticatie van de consument te garanderen en het risico op fraude in te perken.
Systeem van pre-autorisatie
De omkadering van het systeem van de pre-autorisatie moet bijdragen tot een betere bescherming van de consument bij betalingstransacties waarbij het uiteindelijke bedrag niet op voorhand gekend is. Dit is vaak het geval bij tanken of hotelboekingen.
Onvoorwaardelijke terugbetaling van domiciliëring
De wet voorziet expliciet in een wettelijk recht op “onvoorwaardelijke” terugbetaling door de bank, op verzoek van de betaler, gedurende acht weken vanaf de datum waarop de bedragen werden gedebiteerd, maar voor domiciliëring was dit in België al de bankpraktijk.
Verplichte interne klachtenprocedure
De betalingsdienstaanbieders zijn verplicht om in een interne klachtenprocedure te voorzien. Ze krijgen daarbij een aantal proceduregels opgelegd, zoals de verplichting een schriftelijk antwoord te geven binnen de 15 dagen na de indiening van de klacht.
Bron: FOD Economie