Het aantal KMO’s in België (van eenmanszaken tot bedrijven met 49 werknemers) is in 2017 andermaal naar een recordhoogte gestegen. Ze zijn nu in totaal met 1.135.680 , een toename met 3,4 procent. Dat blijkt uit het nieuwste KMO-rapport (over 2017) van UNIZO, UCM en bedrijfsinformatiespecialist Graydon. In Vlaanderen kwamen er het afgelopen jaar 19.143 KMO’s bij, goed voor + 3,1 procent of de hoogste nettogroeiscore voor het gewest in de afgelopen 10 jaar. In totaal mocht Vlaanderen het afgelopen decennium 22 % extra vennootschappen en 14,8 procent bijkomende eenmanszaken verwelkomen. “Er stroomt duidelijk van langsom meer ondernemersbloed door onze Belgische en Vlaamse aderen”, vat Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van UNIZO deze evolutie samen. “De trend is gezet en dat is positief. Toch zijn en blijven er nog inspanningen nodig om van België een echt ondernemersland te maken. Want met een aandeel zelfstandigen in de beroepsbevolking van 14,3 procent hinken we nog altijd achterop ten aanzien van buurlanden als Nederland (16,7%). Het gemiddelde voor de eurozone is 15 procent.

Intussen blijkt uit berekeningen van het KMO-observatorium (Statbel) dat ook het aantal KMO’s per 1.000 inwoners er weliswaar traag maar gestaag  blijft op vooruit gaan. Op 1 januari 2017 ging het om 80 KMO’s per 1.000 inwoners. Het intussen bekende meest recente cijfer (1 januari 2018) spreekt 83 KMO’s. Ter vergelijking: in 2016 zaten we nog op 77 KMO’s en in 2011 op 71 KMO’s per 1.000 inwoners.

 

Steeds meer Vlaamse ondernemers doen het alleen

 

Naast de vele KMO’s met personeel, die overigens samen de helft van alle tewerkstelling in de private sector voor hun rekening nemen, zien we in het rapport een opvallende toename van het aantal Vlaamse KMO’s en eenmanszaken zonder personeel. Bedroeg hun aandeel in 2008 nog 84,4 %, dan is dat vandaag al 87,9 % “Deze trend valt voor een belangrijk deel te verklaren door de toename van het aantal freelancers”, zegt Eric Van den Broele, senior manager Research & Development bij Graydon, “Nu het ondernemerschap aan populariteit wint, zien we dat alsmaar meer mensen ervoor kiezen om heel autonoom en flexibel te werken als freelancers in hun vakgebied. De markt voor deze freelancers groeit ook door de krapte op de arbeidsmarkt, die maakt dat heel wat KMO-zaakvoerders freelance expertise inhuren wanneer ze zelf geen geschikte medewerkers vinden voor de job. Dergelijke samenwerking met freelancers of door freelancers onderling blijkt overigens een uitgelezen manier om op de meest flexibele manier in te spelen op de alsmaar sneller evolulerende noden, uitdagingen en klantenbehoeften.”

 

Maar ook buiten het freelancers-circuit zien we dat heel wat zelfstandige ondernemers er bewust (blijven) voor kiezen om als zelfstandige zonder personeel te werken”, voegt UNIZO-topman Danny Van Assche daaraan toe. “We zijn en zijn en blijven dus een land van zelfstandige ondernemers, in diverse sectoren en met tal van activiteiten, dienstenbedrijven, handelaars, maar ook kleinschalige makers en ambachtslieden. En ook die groep ondernemers moeten we koesteren, net als onze groei-KMO’s. In ons memorandum voor de verkiezingen van 2019 vragen hier dan ook bijzondere aandacht voor aan de beleidsmakers. Zo vragen we in het bijzonder een verhoogde fisale aftrek voor zelfstandigen zonder vennootschap, zodat ook zij meer ademruimte krijgen, net zoals onze KMO-vennootschappen na de recente verlaging van de KMO-vennootschapsbelastingen. Ook vragen we, bijvoorbeeld, dat er verder wordt ingezet op wettelijke maatregelen om onredelijke bedingen in contracten met grote afnemers te vermijden.”

 

Blakende financiële gezondheid, maar geen evenredige rendabiliteit

 

De solvabiliteit en liquiditeit van de KMO-vennootschappen is er het afgelopen jaar andermaal op verbeterd, blijkt verder uit het KMO-rapport. Hun schuldgraad was de afgelopen 10 jaar nooit lager, met een mediaanwaarde van 60 % in Vlaanderen. En nergens in diezelfde periode waren KMO’s beter in staat dan vandaag om hun schulden op korte termijn te financieren. Toch vertaalt die uiterst gunstige evolutie van hun financiële situatie zich niet in een evenredige groei van de investeringen. Het totale investeringsbedrag ging er in nominale cijfers weliswaar op vooruit (€ 21,8 miljard in 2017), maar dat cijfer is niet inflatiegecorrigeerd. “Eén van de verklaringen is wellicht dat bepaalde ondernemingen in hun groeiambities gefnuikt worden door een gebrek aan geschikt extra personeel, “legt Danny Van Assche van UNIZO uit,  “De krapte op de arbeidsmarkt heeft waarschijnlijk de lonen in bepaalde bedrijven en sectoren ook extra doen stijgen. En dat kan dan weer mee verklaren waarom de rendabiliteit van onze KMO’s het afgelopen jaar niet is meegegroeid met de solvabiliteit en liquiditeit.”

 

Logisch gevolg van de blakende financiële gezondheid van onze ondernemingen is het relatief kleine aandeel van bedrijven met een verhoogd risico op een faling. In Vlaanderen ligt dat aandeel op 10,4 % volgens de Graydon Multiscore. Het aandeel verlieslatende KMO’s ligt in Vlaanderen op 30 %, in Brussel op 38,7 % en in Wallonië op 35,1 %. Die scores zeggen echter niets over hóe verlieslatend deze KMO’s precies zijn.

 

Kijken we naar de evoluties op sectoraal vlak, dan is 41 % van de Vlaamse KMO’s actief in de dienstensector in 2017. In 2015 was dat nog 39,3 %. De dienstensector is breed gedefinieerd in het KMO-rapport, maar is wel exclusief vrije beroepen. Verder in de top 3 van sectoren in Vlaanderen staan de bouw (15 %) en de industrie (12,6 %).

Bron: Graydon.be