In haar regeerakkoord van 10 oktober 2014, nam de regering een klaar en duidelijk engagement: “Daarenboven zal er geen “gold-plating” plaatsvinden bij de omzetting van EU-Richtlijnen tenzij een afwijking van het minimum dat de richtlijn vereist onze internationale concurrentiepositie kan verbeteren zonder de omzettingsprocedure significant te verlengen”.
Een terecht engagement! Bedrijven die in de EU grensoverschrijdend opereren, hebben immers nood aan een geharmoniseerd wettelijk kader. “Andere wetgeving” is één van de belangrijkste remmen op de verwezenlijking van de interne markt. De bedrijfswereld heeft er dus baat bij dat Europese richtlijnen zo uniform mogelijk worden omgezet in de nationale wetgeving van de lidstaten. Wanneer de omzetting van Europese richtlijnen te verschillend gebeurt, worden onze ondernemingen ontmoedigt om het risico te nemen om hun activiteiten uit te breiden naar andere Lidstaten.
En wat is gold-plating dan? Gold-plating is het omgekeerde van een geharmoniseerd wettelijk kader. Men spreekt van gold-plating wanneer een lidstaat aan zijn onderdanen, en dus ook zijn bedrijven, zwaardere verplichtingen oplegt dan wat door de EU voorgeschreven wordt – dit betekent ook zwaardere verplichtingen dan er in de meeste andere EU-lidstaten gelden.
In België geldt zo bijvoorbeeld dat een consument voor het aangaan van een hypothecair krediet een bedenktermijn heeft van 14 dagen, terwijl de Europese richtlijn slechts 7 dagen oplegt. En zo kunnen er nog tal van voorbeelden van gold-plating in de wetgeving over het hypothecair krediet gevonden worden, maar ook in andere wetten ter bescherming van de consument.
Het Belgische consumentenrecht kent dus al een heel aantal gevallen van gold-plating. In zijn beleidsnota van 27 oktober 2016, gaf Vice-Eerste minister Kris Peeters, in zijn hoedanigheid van minister van Consumentenzaken, aan daar nog een schepje bovenop te willen doen. Hij schuift het verlengen van de garantietermijn voor consumptiegoederen en de daaraan verbonden omkering van de bewijslast naar voren als één van de oplossingen voor een meer duurzame economie. Deze termijnen zijn vandaag respectievelijk 2 jaar en 6 maanden, net zoals in de meeste andere Europese landen en zoals voorzien door een Europese richtlijn. Ze eenzijdig verlengen, zal de Belgische bedrijven in een nadelige positie brengen ten opzichte van onze buurlanden. Een dergelijke uitbreiding van de garantiewetgeving zou weerom een geval van pure gold-plating zijn en een bijkomende rem op grensoverschrijdend ondernemen vormen in een tijd dat ondernemingen meer dan ooit, om te kunnen blijven groeien en innoveren, de stap naar het buitenland moeten zetten.
Daarbij komt dat er op dit moment Europese werkzaamheden aan de gang zijn die tot doel hebben om de garantietermijn te wijzigen voor de hele Europese Unie. Een wijziging van de termijnen in België is dus voorbarig. De bedrijven hebben immers nood aan een stabiel juridisch kader en zijn allerminst gebaat met veelvuldige aanpassingen.
Ik vraag dus aan de Regering om de belofte die ze maakte te houden: geen gold-plating, tenzij het de concurrentiepositie van België kan verbeteren. De plannen van de minister van Consumentenzaken zullen deze toets duidelijk niet doorstaan.
Philippe Lambrecht, bestuurder-secretaris-generaal
Bron: VBO