België heeft nog altijd een aantal belangrijke troeven om buitenlandse investeerders aan te trekken.
België heeft nog altijd een aantal belangrijke troeven om buitenlandse investeerders aan te trekken: zijn centrale ligging in één van de rijkste regio’s ter wereld, de aanwezigheid van de Europese instellingen en de NAVO, een gastvrije houding ten opzichte van buitenlandse bedrijven en werknemers, meertaligheid, wereldhavens, een goed opgeleide beroepsbevolking en een hoge levenskwaliteit. Beleidsmatig worden er stappen gezet die onze concurrentiekracht verbeteren en onze aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders verhogen, maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Er is meer nodig.
Zo heeft deze regering belangrijke stappen vooruit gezet in het kader van een daling van de lasten op arbeid. Door de combinatie van loonmatiging, een indexsprong en de tax shift, zal onze loonkostenhandicap ten opzichte van de drie buurlanden tussen 2013 en 2018 dalen van 13,5% tot 8,5%. De effecten op de private jobcreatie waren dan ook significant: meer dan 61.000 extra jobs in 2016. Maar is dat voldoende?
We liggen momenteel niet in de bovenste schuif
België is voor buitenlandse investeerders geen topbestemming. De terreuraanslagen in Parijs en Brussel hebben onze reputatie als veilig en rustig land een serieuze knauw gegeven, zeker in de ogen van Amerikaanse en Aziatische investeerders. Onze verkeersinfrastructuur is door een jarenlang gebrek aan investeringen ernstig achterop geraakt. Samen met de onmogelijkheid om een interfederaal mobiliteitsplan uit te werken, heeft dit ertoe geleid dat ons land de filekampioen van Europa is geworden. We staan iets meer dan een normale werkweek (44 uur!) stil op onze wegen. Deze simpele vaststelling doet buitenlanders meer en meer aarzelen om hier nog te investeren.
We staan ook in de verste verte niet meer op de foto als het gaat om de belastingtarieven op de bedrijfswinsten. Daar waar ons faciaal tarief van 34% (12%-punten hoger dan het EU-gemiddelde) tot voor enkele jaren nog deels werd gecompenseerd door de notionele interestaftrek en enkele andere fiscale niches, is dit nu niet meer het geval. Door de daling van het NIA-aftrekpercentage en het verdwijnen van de niches onder Europese en internationale druk, is de effectieve aanslagvoet in de vennootschapsbelasting gestegen van iets meer dan 28% in 2013 tot bijna 33% in 2016. Ons effectief tarief kruipt zo richting het nominaal tarief, terwijl onze buurlanden denken aan een verlaging van de vennootschapsbelasting.
Geen wonder dat we momenteel niet direct in de bovenste schuif liggen bij potentiële buitenlandse investeerders. Eén statistiek die mij zorgen baart: een studie van IBM Global Plan Location Services geeft aan dat na een aantal jaren van herstel van buitenlandse investeringen in 2013-2015 het in 2016 de verkeerde kant is opgegaan met slechts 182 investeringsprojecten (t.o.v. gemiddeld 218 per jaar in 2014-2015) en slechts 5.300 nieuwe jobs (t.o.v. gemiddeld bijna 6.900 in 2014-2015).
Hoog tijd om terug een investeringsmagneet te worden
Nochtans is het vandaag meer dan ooit het moment om ‘top of mind’ te zijn bij buitenlandse investeerders. De internationale en Europese conjunctuur trekt aan waardoor meer buitenlandse spelers investeringen in Europa overwegen, de digitalisering maakt dat heel wat beloftevolle buitenlandse bedrijven op zoek zijn naar expansie in Europa, en natuurlijk is er de brexit, waardoor heel wat in het VK gevestigde bedrijven dringend op zoek zijn naar een Europees bruggenhoofd om vlot de Europese markt te kunnen bedienen.
De recente beslissing van de verzekeringsmakelaar Lloyds om voor continentaal Europa te kiezen, toont aan dat het Belgische potentieel er zeker nog is. Daarenboven begint het negatieve imago als gevolg van de terreuraanslagen stilaan weg te ebben zodat de slechte ontwikkelingen uit 2016 gekeerd zouden moeten kunnen worden. Maar daarvoor moeten er wel perspectieven zijn op twee grote domeinen: mobiliteit en fiscaliteit.
Op het vlak van mobiliteit kan de recente doorbraak inzake de Oosterweelverbinding rond Antwerpen of de uitrol van investeringen in een tram in Luik alvast worden toegejuicht. Het nationale investeringspact moet dan weer bijdragen tot het ontwarren van een aantal cruciale infrastructuurknopen (Brusselse ring, het Gewestelijk Expresnet, …). Een intelligent mobiliteitsbudget kan ervoor zorgen dat er veel rationeler zal worden omgesprongen met het gebruik van bedrijfswagens. Een slimme kilometerheffing blijft de logica zelve.
Wat de vennootschapsbelasting betreft, is een gefaseerde daling richting 24% of lager, mét behoud van de notionele interestaftrek voor onze ondernemingen, cruciaal. Hoe sneller deze hervorming inhoud en vorm krijgt, hoe vriendelijker men in internationale hoofdkwartieren naar België zal kijken. Anders belanden we in een gevaarlijke zone met een hoog faciaal tarief en een nichefiscaliteit die verdwijnt.
De tijd is aangebroken om te handelen. De eerste trein van hervormingen heeft vruchten afgeworpen. Er is, na alles wat er in 2016 is gebeurd, nauwelijks een beter moment denkbaar om een tweede trein te laten vertrekken en zo gerichte investeringen te doen in de toekomst van ons land.
Bron: VBO