Na de zomervakantie, met wisselend Covid-nieuws, was het benieuwd uitkijken naar de economische gang van zaken. April en mei hadden er zwaar ingehakt, maar juni had een mooie recuperatie van de omzet laten zien, althans bij de meeste bedrijven. Juli en augustus schijnen vooral typische zomermaanden geweest te zijn. Het viel al bij al nog mee. Velen lijken tevreden met een omzetterugval van ‘slechts’ vijf à tien procent, alhoewel dat getal heel erg schommelt van sector tot sector.
In het kredietmanagement viel een gelijkaardig beeld te zien. Betalingen waren aanvankelijk problematisch. Veel bedrijven vroegen langere betaaltermijnen of namen die gewoon. Het was alle hens aan dek. Door de verscherpte aandacht voor het incassogebeuren, ook bij de verkoopafdelingen en het hoger management, lijkt het erop dat de meesten de overdue al tegen eind juni, begin juli terug konden brengen naar normale proporties. Betere overdue-cijfers dan vorig jaar blijken zelfs geen uitzondering te zijn. Ook hier krijgen we een gevarieerd beeld. De collega’s die in de horeca actief zijn, hebben bijvoorbeeld wél grote kopzorgen. De situatie is daar uiterst penibel, met heel veel noodlijdende klanten die de rekeningen al vele maanden niet meer betalen.
Toch is het beeld overwegend positief. Er is vooral goed nieuws. Maar hoe zit het met de klantenverliezen? De vrees was dat er meteen na de zomermaanden, in september, veel faillissementen zouden zijn. Dat valt nog af te wachten, maar doordat de betalingen en het omzetverloop meevallen, lijkt deze timing wat naar achter te schuiven. De verliezen worden nu vooral later op het jaar verwacht en zullen afhankelijk zijn van de sector. Verwacht wordt dat het wegvallen van de steunmaatregelen door de overheid impact zal hebben. Het komt maar zeer weinig voor dat bedrijven elkaar financieel helpen, behalve (opnieuw) in de horeca.
Kredietmanagers hebben er dus goed aan gedaan om de klantenbetalingen zeer goed onder controle te houden. Aan de hand van de neergelegde jaarrekeningen kunnen ze ook stilaan nagaan hoe de klanten het boekjaar 2019 afgesloten hebben en hoeveel financiële reserves er waren. Dat helpt alvast om de risico-inschattingen bij te stellen en op zoek te gaan naar de zwakkere bedrijven die mogelijk voor klantenverlies zorgen. Ook hier hebben de overheden voor ondersteuning gezorgd: de jaarrekeningen mogen later neergelegd worden. Dat speelt niet bepaald in de kaart van de kredietmanager.
Hoewel de kredietmanagers optimistisch, maar alert naar de toekomst kijken, lijken de kredietverzekeraars defensieve posities in te nemen. Kredietlijnen werden geschrapt of verminderd. Premies worden verhoogd, de grenzen voor discretionaire beslissingen verminderd. Commerciële flexibiliteit is nu niet aan de orde. De verzekeraars zetten zich schrap in deze ‘stilte voor de storm’. De maatregelen zouden iets minder drastisch zijn dan bij de vorige crisis in 2019. Hebben de verzekeraars daaruit geleerd? Toch rijst opnieuw dezelfde vraag: “Waarom moeten we eigenlijk verzekerd zijn?” De overstap naar ‘eigen beheer’ wordt her en der overwogen, maar zo’n beslissing is ingrijpend en veel bedrijven zijn er gewoon niet klaar voor.
Ondertussen zien veel kredietmanagers opnieuw kansen om hun functie op te waarderen. Er is meer aandacht en medewerking van diverse verantwoordelijken in de eigen organisatie. Sommige procedures worden in versneld tempo verder uitgewerkt. Een kredietmanager krijgt kansen om kennis en ervaring op te doen en kan zijn of haar professionaliteit laten valoriseren in verbeterde procedures en werkwijzen.
Bron: FDMagazine