De regering heeft het wetsontwerp van de minister van Financiën in verband met de hervorming van de vennootschapsbelasting goedgekeurd. Volgens Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), is dit een welgekomen noodzakelijke hervorming voor het aantrekken van meer investeringen. Er blijven evenwel nog een paar vragen over, onder andere over de effectieve belasting bij controle.
Heel wat landen hebben ondertussen aangekondigd om hun tarief te verlagen. President Macron wil naar 25%, Nederland naar 21% en Groot-Brittannië denkt aan 15%. De Verenigde Staten hebben hun doelstelling bijgesteld naar 20%.
Voor het VBO waren altijd enkele uitgangspunten cruciaal binnen een hervormde vennootschapsbelasting: een daling van het nominaal tarief van 34% tot minstens 25% met een extra inspanning voor kmo’s (1), de invoering van de fiscale consolidatie (2), het behoud van het principe van de notionele interestaftrek (3) en geen schadelijke maatregelen noch modaliteiten (4).
Het nominale tarief zal volgens het wetsontwerp in twee stappen dalen naar 29,58% in 2018 en 25% in 2020. Het tarief voor kleine ondernemingen zal voor het deel van de winst onder de 100.000 euro vanaf 2018 al 20% bedragen, en ze genieten ook een verhoogde investeringsaftrek in 2018 en 2019 (20% in plaats van 8%). In de wet zal nu ook reeds worden ingeschreven dat vanaf 2020 ondernemingen de techniek van de fiscale consolidatie zoals die bestaat in Zweden – doch aangepast aan het Belgisch juridisch en fiscaal systeem en liefst nog wat administratief vereenvoudigd – zullen kunnen toepassen: dit betekent dat een bepaalde groep van ondernemingen verliezen tussen verschillende dochters zal kunnen verrekenen. België is één van de weinige landen in West-Europa waar dit fiscaal instrument tot op heden nog niet bestond.
Naar verluidt werden er ook verbeteringen aan het initiële voorstel van hervorming aangebracht. Zo zou bijvoorbeeld de vrijstelling van dividenden in groepsverband, de zogenaamde DBI-aftrek, van 95% verhoogd worden tot 100%.
Het principe van de notionele interestaftrek blijft behouden, maar de maatregel wordt door de modaliteiten fors ingeperkt. Hij wordt immers beperkt tot de aangroei van het kapitaal van de voorbije vijf jaar en het tarief blijft te laag.
Er werd een evenwicht gevonden bij de keuze van de compenserende maatregelen. Toch blijkt dat sommige ervan verdere bijsturingen vragen, zoals de effectieve (maximum-)belasting naar aanleiding van een fiscale controle.
Pieter Timmermans: ‘Met deze hervorming worden we een goede Europese middenmoter. We hebben nu duidelijk een betere troefkaart in handen wanneer we ons land in het buitenland promoten. Als je een buitenlandse investeerder bent, kijk je immers eerst naar dat ene cijfertje: het wettelijke tarief. Vandaag is dat 34%; morgen zal het 25% zijn en zelfs 20% voor kmo’s. De invoering van de fiscale consolidatie is dan weer een kleine revolutie in de geschiedenis van de Belgische fiscaliteit. Sommige van de compenserende maatregelen kunnen nog eenvoudiger geformuleerd worden en andere worden best nog eens herbekeken.”
Bron: VBO