Het Prijzenobservatorium van de FOD Economie heeft een studie uitgevoerd over de marktwerking van de gerechtsdeurwaarderssector. De studie brengt verouderde tarieven, bepaalde niet-gepaste marktpraktijken en een gebrek aan transparantie in de honoraria en kosten aan het licht.
Gerechtsdeurwaarders spelen een essentiële economische en juridische rol. Zij zijn ministeriële en openbare ambtenaren die onder andere authentieke akten opstellen en zorgen voor de uitvoering van gerechtelijke beslissingen en andere uitvoerbare titels. Tegelijk oefenen zij hun functie onafhankelijk uit onder het statuut van vrij beroep. Die specifieke eigenschappen verklaren waarom de sector zo gereglementeerd is. Deze reglementering moet de kwaliteit van de geleverde diensten garanderen en moet voor rechtszekerheid zorgen.
Hun belangrijkste monopolistische opdracht is de inning van schulden in de gerechtelijke fase. Naast hun gerechtelijke opdrachten beschikken gerechtsdeurwaarders ook over residuaire bevoegdheden (waaronder de minnelijke invordering van schulden), waarvoor zij geen wettelijk monopolie hebben en niet verplicht zijn om tussenbeide te komen.
De tarieven die worden aangerekend voor hun openbare of gerechtelijke taken worden voor het grootste deel bepaald door de wet of door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders van België (aanvullend tarief), de beroepsvereniging van de sector. De tarieven voor buitengerechtelijke diensten, die onderworpen zijn aan vrije mededinging, zijn daarentegen niet gereglementeerd. De belangrijkste kritiek op de door de gerechtsdeurwaarders aangerekende tarieven is het verouderde wettelijke tarief, dat sinds 1976 niet meer is gewijzigd, met uitzondering van de indexering. Een ander punt van kritiek is het gebrek aan transparantie in de door de gerechtsdeurwaarder aangerekende honoraria en kosten (bijvoorbeeld terminologie en berekeningsmethode die moeilijk te begrijpen zijn voor schuldenaars, niet-publicatie van het aanvullende tarief).
De deurwaarderssector wordt ook geconfronteerd met problemen in verband met niet-gepaste marktpraktijken. Die zijn niet noodzakelijk veralgemeend in de hele sector, maar ze treffen wel een aantal burgers. Verschillende voorbeelden van die praktijken werden in de studie aangehaald en gaan zowel over de minnelijke invordering van schulden als over de gerechtelijke fase. Sommige van die praktijken vloeien voort uit de bijzondere positie van de gerechtsdeurwaarder en de spanning die dat met zich meebrengt. Enerzijds handelen zij in naam van een schuldeiser-cliënt en anderzijds moeten zij zich als openbaar ambtenaar onafhankelijk opstellen.
In 2021 telde België 592 gerechtsdeurwaarders en 355 kandidaat-gerechtsdeurwaarders, werkzaam in 245 kantoren. Hoewel gerechtsdeurwaarders meer te lijden hadden onder de gezondheidscrisis dan andere vergelijkbare vrije beroepen, blijft de rendabiliteit van de sector als geheel positief. In de pre-covidperiode (2018-2019) bevonden gerechtsdeurwaarders zich qua rendabiliteit (gemiddeld 11,1 %) net onder de mediaanwaarde (11,3 %) van een aantal quasi-vergelijkbare vrije beroepen. In de covid-periode (2020-2021) behoorde de sector echter tot de minst winstgevende van de vrije beroepen (5,7 %, vergeleken met een mediaanwaarde van 13,0 %).
Bron: FOD Economie