Socrem en de Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen gaan samen. Ze hebben duidelijke voorstellen om de minnelijke invordering van schulden te promoten. Na de fusie gaan de twee organisaties samen verder onder de naam ABR-BVI.
Socrem is de naam van de vzw die in 2018 ontstond met als doel sociaal verantwoord kredietmanagement mogelijk te maken. Die naam wordt niet meer gebruikt. Philippe Bottequin is de nieuwe directeur van ABR-BVI. Hij gaat meteen van start met de promotie van de doelstellingen van de incassobureaus die lid zijn. Onder de slogan amicable first geeft de vernieuwde organisatie een positief antwoord op de plannen van de Belgische overheid rond aanpak van de schuldindustrie. Het initiatief promoot minnelijke invordering als sociaal verantwoord alternatief voor gerechtelijke invordering.
Fusiebedrijf mikt op aanpassing wet
“Onze doelstelling is om de schuldenlast van consumenten te verminderen. We willen vermijden dat zij het slachtoffer worden van de oplopende kosten die gepaard gaan met de gerechtelijke invordering zoals deurwaarders die uitvoeren. We mikken daarom op een aanpassing van de bestaande wetten en regels over die invorderingen. Concreet stellen we voor dat de wet voorschrijft dat consumenten die hun facturen niet betalen tijdens een eerste periode van bijvoorbeeld 180 dagen nadat de schuldeiser het dossier voor inning doorgaf, de kans krijgen om hun schulden te vereffenen via een minnelijke schikking. In de praktijk gaat het meestal om een afbetalingsplan. Pas daarna mag de gerechtelijke invordering starten”, zegt Philippe Bottequin.
Verdienmodel van deurwaarder
Voor hem is het duidelijk dat de gerechtelijke weg in veel gevallen leidt naar kostenverhogingen voor de consument. “Het is de schuldenaar die de kosten voor de deurwaarder betaalt, niet de schuldeiser die de opdracht geeft voor de invordering, zoals bij minnelijke invordering. Het verdienmodel van de deurwaarder is er net op gericht om op die manier alle kosten aan te rekenen aan de consument die zijn factuur niet heeft betaald. De kosten van de gerechtelijke invordering komen boven op de bestaande schuld en moeten eerst afbetaald worden. De eerste afbetalingen verminderen dus de uitstaande schuld van de consument niet. Dat is de reden waarom die schulden blijven oplopen. Zo ontstaat de term schuldindustrie. Het zou ook goed zijn als de overheid zelf het voorbeeld gaf en niet zo snel zou starten met gerechtelijk invorderen”, vervolgt Philippe Bottequin.
Zelfde rechten en plichten
Hij wijst erop dat de deurwaarders zich intussen ook profileren op het vlak van minnelijke invordering. Door hun wettelijke status hebben zij een aantal voordelen ten opzichte van de andere organisaties in de sector. Ten eerste kunnen ze altijd druk uitoefenen op de consument. Dat doen ze door te dreigen met een gerechtelijke procedure en hierbij hun titel en logo te misbruiken in de minnelijke fase. Daarnaast hebben zij toegang tot onder meer het rijksregister om op die manier bijkomende informatie over de consument in te winnen. Incassokantoren hebben die toegang niet. “Wij pleiten er in het belang van de consument voor om alle spelers die minnelijke invorderingen uitvoeren dezelfde rechten en plichten te geven”, besluit Philippe Bottequin van het nieuwe fusiebedrijf ABR-BVI.
Bron: FDMagazine