België beschikt over een groeiende non-profit sector. De hoofzakelijk uit vzw’s bestaande sector, staat er financieel gezond voor. De organisaties beschikken over stevige reserves, maar die worden te weinig rendabel beheerd. Dat blijkt uit de studie ‘Evolutie van het non-profit landschap’ die bedrijfsinformatiespecialist Graydon vandaag publiceert.

Afgaand op de entiteiten opgenomen in de Kruispuntbank Ondernemingen telt België per 1 januari 2018 150.247 non-profitorganisaties. Ruim 97% hiervan is een vzw. De rest zijn Internationale vzw’s en Private Stichtingen. De ruime helft van de geregistreerde non-profits ontwikkelt activiteiten. Op tien jaar tijd groeide de populatie non-profits met 13,9 procent.

Brussel kent een grotere populatie aan non-profitorganisaties, in verhouding tot de bevolking en het bedrijfsleven. “De centrumfunctie van de hoofdstad blijkt hier nog duidelijker dan bij de bedrijven. Bovendien groeide de Brusselse populatie non-profits het snelste aan: op 10 jaar tijd telden we binnen de Brusselse non-profitpopulatie een aanwas van ruim 18 procent”, constateert Eric van den Broele van Graydon. Omgekeerd telt Vlaanderen naar verhouding beduidend minder non-profitorganisaties én de minst snelle groei ervan.

Non-profit als belangrijke werkgever

Binnen de non-profit constateert Graydon een sterke groei van het aantal grote en zelfs zeer grote organisaties. Op 10 jaar tijd groeide deze groep met meer dan 35 procent. Van den Broele: “Zeker deze organisaties staan voor een niet te verwaarlozen economisch belang. Ze beheren belangrijke sommen, geven uit, verkopen en betalen én zijn belangrijke werkgevers.”

De non-profitsector blijkt inderdaad een belangrijke werkgever: op basis van de sociale balansen die werden gepubliceerd met betrekking tot het boekjaar 2016 is de sector goed voor 306.138 voltijdbanen. De sector is daarmee verantwoordelijk voor 13,8 procent van het totale aantal voltijdbanen in België.

Uitstekende financiële gezondheidsgraad

De non-profitsector is momenteel aan veel veranderingen onderhevig. Door de jongste hervorming van het ondernemersrecht wordt vanaf 1 november dit jaar elke vzw of stichting als een onderneming beschouwd. Meer nog, sinds het in voege treden van de insolventiewet op 1 mei 2018 vallen vzw’s en stichtingen onder het insolventierecht en kunnen ze dus ook failliet verklaard worden, of een beroep doen op opschorting onder de WCO indien ze nood hebben aan herstructurering.

“Met de hervorming van het ondernemingsrecht maakt minister Koen Geens komaf met een verouderd en eng ondernemerschapsbegrip”, ziet Tine Holvoet, Senior research associate van Vlerick Business School. Volgens haar ondersteunt het rapport het belang van vzw’s in België. “Vzw’s zijn niet enkel uitstekende werkgevers, ze vertonen zich bijzonder financieel gezond en beschikken over stevige reserves. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat de vzw niet eerder een volwaardige plaats kreeg in het debat?”

In vergelijking met de rest van het Belgische bedrijfsleven, waarvoor Graydon de afgelopen jaren moest vaststellen dat ruim 10% zich in een gevarenzone bevindt, munt de non-profitsector uit met een uitstekende gezondheidsgraad. Slechts 1,48% van de non-profits wordt als uitdrukkelijk ongezond of in een gevarenzone ingedeeld. Het echter wel zo dat het kleine aantal non-profit bedrijven dat ongezond is, de afgelopen vijf jaar is toegenomen.

Behoefte aan professionalisering

Vzw’s en stichtingen mogen dan voortaan wel als onderneming gekenmerkt worden, ze worden nog niet als dusdanig gemanaged. Zo blijkt uit de studie van Graydon dat sommige van die organisaties over de loop der jaren degelijke reserves hebben uitgebouwd. Alleen worden deze reserves niet ingezet om te investeren of te groeien. “Er is sprake van de niet renderende sok onder de matras,” constateert Van den Broele van Graydon. “De non-profitsector heeft duidelijk nood aan professionalisering en degelijke begeleiding ter zake.”

Met betrekking tot alle jaarrekening-publicerende non-profitorganisaties noteert Graydon een volume van 19,6 miljard euro aan geldbeleggingen en liquide middelen. “Het is duidelijk dat de wetswijziging aangaande de non-profit slechts de katalysator is voor een nieuw arsenaal aan slimme prikkels voor tewerkstelling en innovatie”, verwacht Tine Holvoet van Vlerick Business School.

Misverstand rond winstoogmerk

De naam ‘Vereniging zonder Winstoogmerk’ zorgde voor het misverstand dat een vzw geen winst zou mogen maken. Dat mag wel, alleen moet dit het doel dienen van de organisatie en mag een eventuele winst dus niet aan leden worden uitgekeerd. De winst kan wel ingezet worden om te groeien en te zorgen voor de continuïteit van de vereniging.

“Gezien het maatschappelijke doel dat dergelijke organisaties willen dienen is continuïteit een essentiële factor,” legt Van den Broele uit. “Ik kan me weinig gevallen voorstellen waar een vzw slechts een kortstondig bestaan wil leiden. Voorwaarde voor die continuïteit is bijvoorbeeld dat er regelmatig wordt geïnvesteerd in nieuw materiaal, uitrusting en computers bijvoorbeeld. Dit kan in de praktijk enkel indien de organisatie, onder welke format ook, toegevoegde waarde creëert of binnenhaalt. Winst maken en opzij zetten, op die manier reserves uitbouwen, is daarmee essentieel voor de voortzetting en uitbouw en groei van de verenigingen.”

Bron: Graydon.be