Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de federale begroting voor 2017.
In vergelijking met de vooruitzichten van juni werd de groei van de Belgische economie in 2016 opwaarts herzien als gevolg van een sterk tweede kwartaal. De Belgische bbp-groei in 2017 daarentegen zou lager uitkomen door een externe factor, nl. de toegenomen onzekerheid binnen de EU na het Brexit-referendum. De impact daarvan op de economische activiteit in de eurozone (en in België) is momenteel echter moeilijk in te schatten.
Een lichte groeivertraging in de eurozone in 2017 …
Na twee matige jaren zou de groei van de wereldeconomie in 2017 licht aantrekken onder impuls van de Verenigde Staten en van de opkomende landen. De economische groei in de eurozone zou evenwel gematigd blijven, mede doordat een belangrijk risico dat we aanhaalden bij de publicatie van de economische begroting in juni 2016, nl. de keuze voor een Brexit, zich gerealiseerd heeft en voor toegenomen onzekerheid zorgt. De impact ervan zal afhangen van meerdere (zowel economische als politieke) factoren. Binnen Europa vielen diverse vertrouwensindicatoren in augustus beduidend terug, maar ze blijven vooralsnog op een relatief hoog niveau. De onzekerheid zou op korte termijn vooral de Britse economie treffen, maar onvermijdelijk ook wegen op de bbp-groei van de eurozone als geheel, die op basis van recente consensusvooruitzichten zou vertragen van 1,5% in 2016 tot 1,3% in 2017.
… waardoor ook de Belgische economie in een gematigd tempo blijft groeien
De Belgische economie zou in 2016 voor het tweede jaar op rij met 1,4% groeien, wat in belangrijke mate te danken is aan een onverwacht sterke bbp-groei in het tweede kwartaal (0,5%, na 0,2% in het eerste kwartaal). De negatieve macro-economische impact van de aanslagen van eind maart bleek ruimschoots gecompenseerd door een dynamische binnen- en buitenlandse vraag. Als gevolg van een minder gunstige internationale context wordt voor de daaropvolgende kwartalen een minder uitgesproken, maar stabiele groei van 0,3% per kwartaal verwacht, wat op jaarbasis een lichte vertraging van de economische groei betekent tot 1,2% in 2017.
De Belgische uitvoer wordt in 2016 ondersteund door de gunstige ontwikkeling van de binnenlandse kosten, die een rechtstreeks gevolg is van de maatregelen gericht op het beperken van de arbeidskosten. Toch zou de volumestijging van de uitvoer dit jaar beperkt blijven tot 3,4% (t.o.v. 4,9% in 2015), maar dat is louter het gevolg van een tijdelijke inzinking in het eerste kwartaal. In 2017 zou de uitvoergroei (3,6%) afgeremd worden door de Europese conjunctuurverzwakking. Daarbij levert de netto-uitvoer een licht negatieve bijdrage tot de economische groei. Samen met hogere olieprijzen zou dat volgend jaar leiden tot een klein tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans.
Het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren zou dit jaar met 1,4% toenemen, daarbij ondersteund door de netto-toename van de werkgelegenheid (zie verder). Bovendien heeft een aantal maatregelen een gunstig koopkrachteffect, al wordt dat deels tenietgedaan door o.m. de btw-verhoging op elektriciteit voor huishoudelijk gebruik, de verhoging van andere indirecte belastingen en de indexsprong. Tegen de achtergrond van een enigszins tragere economische groei zou de koopkrachttoename in 2017 beperkt blijven tot 1%, ondanks een meer uitgesproken toename van de lonen (in een scenario waarin geen nieuwe loonmatiging wordt opgelegd). Gegeven een zwak eerste kwartaal zou de volumegroei van de particuliere consumptie in 2016 evenwel beperkt blijven tot 0,9%, waardoor de gezinsspaarquote tijdelijk herneemt. De consumptieve bestedingen zouden in 2017 een inhaalbeweging maken en met een groei van 1,4% een belangrijke bijdrage leveren tot de economische groei. De forse volumegroei van de investeringen in woongebouwen in 2016 (6,5%) wordt verklaard door een gunstig startpunt dankzij de sterke toename van de woningbouwactiviteit in de tweede helft van 2015 en de eerste helft van 2016. Geholpen door nog steeds aantrekkelijke financieringsvoorwaarden zouden die investeringen in 2017 verder toenemen met 2,1%.
De volumegroei van de bedrijfsinvesteringen zou dit jaar niet meer dan 2,3% bedragen. Dat cijfer wordt evenwel sterk beïnvloed door het (grotendeels) wegvallen van uitzonderlijke aankopen die de bedrijfsinvesteringen opdreven in 2014 en 2015, maar omdat die ingevoerd werden, hadden ze geen impact op de economische groei. Gezuiverd voor die transacties zouden de investeringen van de ondernemingen dit jaar met 6,2% stijgen, daarbij ondersteund door een toename van de rendabiliteit en de lage rente. In 2017 zouden ze aan dynamiek inboeten (2,5%) als gevolg van minder gunstige afzetperspectieven, maar voor het vierde jaar op rij duidelijk sneller groeien dan het bbp.
Rekening houdend met alle gekende maatregelen zou de volumegroei van de overheidsconsumptie in 2016 en 2017 uitkomen op resp. 0,1% en 0,6%. De volumegroei van de overheidsinvesteringen in 2016 (2,5%) is in belangrijke mate toe te schrijven aan scholenbouw door de Vlaamse overheid, terwijl die in 2017 (2,7%) aangedreven zou worden door een verhoogde investeringsactiviteit van de lokale besturen in de aanloop naar de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2018.
Arbeidskostenverlagende maatregelen maken de economische groei arbeidsintensiever
Ondanks een verdere trendmatige afname van de werkgelegenheid in de verwerkende nijverheid, steeg de totale binnenlandse werkgelegenheid vorig jaar met 0,9% (een nettotoename van 41 400 banen). De totale werkgelegenheid zou in 2016 en 2017 met resp. 1% en 0,7% toenemen, of een nettotoename van bijna 77 000 banen voor beide jaren samen. De loontrekkende werkgelegenheid in de marktsector wordt (vooral in 2016) gunstig beïnvloed door maatregelen ter beperking van de arbeidskosten, wat in combinatie met de relatief stabiele groei van de economische activiteit, over beide jaren samen, ruim 56 000 bijkomende jobs kan opleveren. Het aantal zelfstandigen zou in die periode met ruim 21 000 personen aangroeien, wat net als de voorbije vier jaar een relatief sterkere toename is dan die van de loontrekkende werkgelegenheid. Het aantal tewerkgestelden bij de overheid zou daarentegen in 2017 lager uitkomen dan in 2015 (-900 personen).
Als gevolg van de lager dan verwachte instroom van asielzoekers tijdens de voorbije maanden, werd de toename van de beroepsbevolking neerwaarts herzien ten opzichte van de economische begroting van juni. Samen met een sterkere toename van de werkgelegenheid leidt dat tot een neerwaartse herziening van de werkloosheid in 2016 en in 2017. Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) zou in beide jaren samen met 36 000 afnemen. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad zou dalen van 8,5% in 2015 tot 8,2% in 2017.
De inflatie versnelt fors in 2016, waarna ze licht afkoelt
De Belgische inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, viel in 2014 en 2015 terug tot resp. 0,3% en 0,6%, vooral als gevolg van de daling van de olieprijzen. De olieprijzen zouden, ondanks een geleidelijke toename, dit jaar gemiddeld lager liggen dan in 2015, terwijl ook de noteringen voor aardgas en elektriciteit dalen t.o.v. vorig jaar. Niettemin zou de inflatie in 2016 aantrekken tot 2%. De negatieve bijdrage van de prijs voor aardgas en olieproducten wordt immers volledig tenietgedaan door de positieve bijdrage van de consumptieprijs van elektriciteit. Die laatste stijgt fors door de invoering of de verhoging van een aantal belastingen en heffingen en door de afschaffing van de zogenaamde ‘gratis kWh’ in het Vlaams Gewest. Bovendien zou de onderliggende inflatie hoger uitkomen dan in 2015.
De inflatie zou in 2017 vertragen tot 1,6%. Dat is het resultaat van enkele factoren die elkaar gedeeltelijk compenseren. Enerzijds zou de prijs voor ruwe olie voor het eerst sinds 2012 toenemen, maar anderzijds zou de onderliggende inflatie – mede door de arbeidskostenverlagende maatregelen – afkoelen en zal de opwaartse invloed van de maatregelen m.b.t. de elektriciteitsprijs op de inflatie dan grotendeels uitgewerkt zijn.
De gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van o.m. benzine en diesel, zou in 2016 en 2017 met resp. 2,1% en 1,4% toenemen. Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de gezondheidsindex zou de huidige spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen (103,04) overschreden worden in augustus 2017.
Bron: Federaal Planbureau